Dag 47 en 48, Dublin

26 juli 2022 - Clondalkin, Ierland

We waren gisteren al met de trein aangekomen in Dublin ( daar valt weinig over te vertellen anders dan dat we drie uur in de trein zaten door een redelijk saai landschap van west naar oost Ierland), vandaag stond een echt bezoek aan de stad in de planning. Vanaf onze camping fietsten we naar het Phoenix park, wat het grootste stadspark van Europa schijnt te zijn. Zoals al eerder opgemerkt is hier in Ierland alles het grootste, mooiste, langste etc van (west-)Europa. Het Calimero-syndroom zullen we maar denken. Het park is inderdaad wel groot en mooi, daar valt niets op af te dingen. Veel Dubliners besteden hier hun off-time door te joggen, wandelen of gewoon van de natuur te genieten.

Daarna door de stad in, eerst richting het Irish Museum of Modern Art. Ook hier een prachtig park maar helaas geen tijd voor een bezoek aan de binnenkant. Toen naar diverse toeristische highlights van de stad gefietst, waaronder de National Gallery met een mooie tentoonstelling over Hollandse tekenkunst uit de tijd van Rembrandt. En Ellen had een geluksmomentje toen ze oog in oog kwam met een echte Zurbaran.

Er is natuurlijk al veel geschreven over deze stad, en vandaag zullen we het perspectief van fietsers er aan toevoegen: Ierland, en zeker Dublin zijn het fietsen aan het ontwikkelen. In Dublin vind je al veel fietsstroken op de rijbaan en vrijwel alle busbanen zijn ook voor fietsers toegankelijk. De rest van de infrastructuur is er nog niet op aangepast en dat geeft soms ronduit verwarrende taferelen. Een fietsstrook houdt opeens op en blijkt vervolgens, als je nog aan het zoeken bent waar je nu weer moet gaan fietsen, aan de andere kant van de weg door te gaan. Alleen is deze hier gescheiden van de weg door een laag muurtje waardoor je er niet meer op komt als je niet er vanaf het begin al op zat. Dat is één voorbeeld van de talloze onduidelijke situaties voor zowel fietsers als automobilisten en bussen. Maar het is een begin. Die fietsers die er rondrijden trekken zich al net zo min iets van de stoplichten aan als hun Nederlandse collega’s, dus dat moet helemaal goed komen.
Niet alleen het verkeer, maar de hele stad is rommelig. Veel bouwplaatsen en een kakofonie van bouwstijlen door elkaar heen, niet altijd even mooi of op elkaar afgestemd. Een beetje Belgisch misschien? Op de Ieren zelf valt niets af te dingen. Nooit zijn we onaardige Ieren tegen gekomen, au contraire, iedereen die we ontmoetten, van barkeeper tot toevallige passant, was altijd in voor een praatje, een suggestie wat we moesten doen of bezoeken of een andere aardigheid. Ook hier in Dublin waar je het met zoveel toeristen wellicht niet zou verwachten. En dan is er nog hun Liefde voor Muziek. Op straat of in de pubs, er is altijd wel live muziek te horen. En dat is meestal van een behoorlijke kwaliteit. Het zit in hun genen.

Het is misschien te vroeg al voor een terugblik, we zijn nog niet weg, Maar toen we vanavond in een pub naast een tafel met Amerikaanse toeristen zaten kwamen we al gauw tot de conclusie dat we meer affiniteit hebben met de rustige, vriendelijke soms wat gezapige Ierse mentaliteit dan met de schreeuwerige Amerikaanse variant die met hun aanstellerige schaterpartijen de hele pub overstemden.

Na een mooie tocht huiswaarts (campingwaarts?) langs ‘The Grand Canal’ zitten we nu weer op onze stoeltjes voor de tent met een drankje na te genieten en bij te komen van de stad Dublin. Morgen vroeg op want we hebben een date met de ferry naar ‘The isle of Mann’. 

Foto’s